We hebben de volgende vraag gesteld aan het CAP inzake de afkoop van 10% van het ouderdomspensioen op de ingangsdatum:

In de PW wordt geregeld dat bij ingang 10% van de waarde van het ouderdomspensioen kan worden afgekocht. Voor uitkeringsovereenkomsten is dit volstrekt duidelijk maar voor beschikbare premieregelingen zou je ons inziens moeten kijken naar het pensioenreglement. Als daarin bepaald is dat het kapitaal verplicht moet worden gebruikt voor aankoop van OP met 70% NP als er een partner is, dan zou je dus eerst die splitsing moeten maken voordat je kunt bepalen hoeveel waarde 10% van het OP vertegenwoordigd.
De vraag is dan meteen of partners eerst kunnen kiezen voor uitruil van NP naar OP en vervolgens 10% van het verhoogde OP afgekocht kan worden. Fiscaal lijkt ons dat geen probleem omdat het partners immers vrij staat uit te ruilen.

Het antwoord van het CAP is als volgt:

Wat betreft de vraag over afkoop van pensioen voor of na ruil hoeven wij geen standpunt te bepalen, maar kijken we gewoon in de toelichting wat de bedoeling van de wetgever in deze is. Bij die bedoeling sluiten wij gewoon aan. In Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 555, nr. 3 staat:

p.4:
De mogelijkheid om een bedrag ineens op te nemen ziet op ouderdomspensioen. Voor andere vormen van pensioen, zoals nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen, wordt geen wijziging voorgesteld. Het recht op afkoop betreft uitsluitend 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen op pensioeningangsdatum. Daarbij kan het ouderdomspensioen zijn opgebouwd in een uitkeringsovereenkomst, kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst. Bij die laatste twee overeenkomsten betreft het dan het kapitaal dat is opgebouwd voor ouderdomspensioen.

Met de voorwaarde dat de afkoop moet plaatsvinden op pensioeningangsdatum wordt niet beoogd een verplichte volgorde van keuzemogelijkheden voor te schrijven. Net als bij andere keuzemogelijkheden geldt ook in geval van de gedeeltelijke afkoop dat het vaststellen van de keuzevolgorde een bevoegdheid is van de pensioenuitvoerder. Een pensioenuitvoerder kan zelf bepalen of de gedeeltelijke afkoop van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen plaatsvindt vóór of na het eventueel toepassen van andere keuzemogelijkheden, zoals uitruil.

De uitvoerder maakt dus de keuze hoe men om wil gaan met de afkoop. In beginsel alleen afkoop van het OP-deel, maar als er eerst een ruil met instemming plaatsvindt mag je ook 10% van het totale kapitaal nemen.

Daarnaast heeft Kantar onderzoek gedaan naar de toekomstige vormgeving van het partnerpensioen. In het rapport “Alternatieven in het uitkeringsregime van het nabestaandenpensioen” stellen zij vier varianten voor. Koolmees heeft in zijn brief van SZW van 29 september 2021 aangegeven dat PP levenslang moet blijven en er daarom slechts twee varianten van toepassing kunnen zijn/worden. Dat zijn variabilisering van PP op basis van 100:75 (maar dat kan al) en eventueel afkoop 10% PP bij ingang van het PP. Die laatste variant is nog niet uitgewerkt, maar als die komt dan heeft de partner dus behalve ruil ook een zelfstandig recht op 10%-afkoop.